Park Distance Control (PDC)
Wetenswaardigheden en waardevolle tips over het onderwerp ultrasone parkeerhulp.
Belangrijke veiligheidsinstructie
De volgende technische informatie en praktische tips zijn door HELLA ontwikkeld om autogarages bij hun werkzaamheden professioneel te ondersteunen. De op deze website beschikbare informatie mag alleen worden gebruikt door vakmensen die in de desbetreffende materie zijn opgeleid.
De parkeerhulp is een assistentiesysteem dat de bestuurder ondersteunt bij het manoeuvreren en parkeren en hem waarschuwt voor obstakels in de directe omgeving van het voertuig.
De klassieke parkeerhulp werkt met ultrasoon geluid dat wordt uitgezonden door verschillende sensoren. Als er een obstakel wordt gedetecteerd, wordt de bestuurder hier visueel of akoestisch op gewezen. Hoe meer ultrasone sensoren er verdeeld over de breedte van het voertuig zijn geïnstalleerd, hoe nauwkeuriger het meetresultaat zal zijn. Afhankelijk van het voertuig of systeem kunnen er led-indicatoren, grafische weergaven op het scherm of puur akoestische signaalgevers ingebouwd zijn.
Acoustic Parking System (APS) | Audi |
Park Distance Control (PDC) | Volkswagen, Seat, Skoda, BMW, Toyota, Ford, Mazda, Range Rover, Volvo |
Parking Assist Module (PAM) | Ford |
Parktronic | Mercedes Benz |
Parking Assist System (PAS) | Volvo |
De volgende systeembeschrijvingen en diagnostische informatie worden bij wijze van voorbeeld weergegeven voor een Golf V Plus. De aanduiding van de fabrikant voor de puur akoestische parkeerhulp is Park Distance Control (PDC). Omdat er in de achterbumper vier ultrasone sensoren zijn ingebouwd, wordt dit een 4-kanaalssysteem genoemd.
De parkeerhulp wordt geactiveerd, zodra de achteruitversnelling wordt ingeschakeld. De in de bumper gemonteerde ultrasone sensoren zenden in de gecombineerde zend- en ontvangstmodus een aantal ultrasone impulsen uit. De door een obstakel gereflecteerde signalen (echo) worden door de ultrasone sensoren weer opgevangen, versterkt en als digitale informatie doorgestuurd naar het regelapparaat.
Op basis van het tijdsverschil van de signalen wordt in het regelapparaat met behulp van een algoritme de afstand tot het obstakel bepaald. In de ontvangstmodus ontvangt een ultrasone sensor ook de signalen van naburige ultrasone sensoren. Zo kan het regelapparaat de signalen van meerdere sensoren evalueren en de minimale afstand berekenen. De akoestische afstandswaarschuwing begint op een afstand van 160 cm. De frequentie van het geluidssignaal verandert naarmate de afstand tot het obstakel kleiner wordt. Als de afstand kleiner is dan 20 cm, klinkt er een ononderbroken geluidssignaal.
Als de achteruitversnelling wordt uitgeschakeld of de snelheid toeneemt tot meer dan 15 km/u, wordt de parkeerhulp uitgeschakeld.
De parkeerhulp voor de achterzijde van het voertuig bestaat uit de volgende componenten:
Het PDC-regelapparaat stuurt de afzonderlijke ultrasone sensoren en de geluidssignaalgever aan.
Op grond van de digitale ingangssignalen bepaalt het regelapparaat de afstand tot het obstakel.
Elke sensor heeft zijn eigen elektronica en is met een datakabel verbonden met het regelapparaat. Alle sensoren hebben een gemeenschappelijke voeding.
De signaalgever wordt aangestuurd door het regelapparaat en genereert met behulp van een piëzo-elektrisch keramisch materiaal samen met de resonator een geluidsfrequentie (ca. 1 kHz).
Voedingsspanning 9 –16 volt
Ultrasone frequentie 50 kHz – 60 kHz
Detectiehoek: verticaal/horizontaal 60° +/- 10° graden
Bereik 250 cm
Temperatuurbereik -40 tot 85° C
Bij voertuigen met een in de fabriek gemonteerde aanhangerkoppeling wordt het PDC-systeem bij gebruik van de aanhanger niet geactiveerd.
In sommige gevallen kan het gebeuren dat kleinere objecten, struiken, stangen of palen niet door het systeem worden gedetecteerd of geregistreerd en kunnen deze zonder menselijk ingrijpen schade aan het voertuig veroorzaken.
De verantwoordelijkheid bij het parkeren en andere manoeuvres berust uitsluitend bij de chauffeur!
De elektronische parkeerhulp is een bestuurdersassistentiesysteem, maar kan de aandacht van de bestuurder niet vervangen. Bij een slechte geluidsreflectie kunnen er als gevolg van fysieke grenzen ook bij de ultrasone meting dode zones in de objectregistratie ontstaan. Daarom is het inschatten van obstakels altijd de verantwoordelijkheid van de bestuurder.
Uitval van de parkeerhulp kan de volgende effecten hebben:
De volgende oorzaken kunnen verantwoordelijk zijn voor het uitvallen van de parkeerhulp:
De ultrasone sensoren en de werking van het systeem worden bewaakt door het hiervoor bedoelde regelapparaat. Optredende fouten worden opgeslagen in het storingsgeheugen van het regelapparaat en kunnen met een geschikt diagnoseapparaat worden uitgelezen. Bij sommige voertuigmodellen kan er bij een systeemfout bovendien een waarschuwing op het display van het instrumentenpaneel verschijnen.
Voordat er echter wordt begonnen met de diagnose van de regelapparaten, verdient het aanbeveling om als onderdeel van de foutopsporing eerst een visuele controle van de afzonderlijke systeemcomponenten uit te voeren.
Bij een diagnose van de regelapparaten kunnen er naar behoefte verschillende functies en voertuiggegevens worden geraadpleegd.
Met deze functie kunnen de in het storingsgeheugen opgeslagen storingscodes worden uitgelezen. Voor de foutopsporing die vervolgens plaatsvindt, worden in de beschrijving van de storingscode algemene aanwijzingen gegeven over de mogelijke effecten of oorzaken.
Met deze functie kunnen actuele meetwaarden van de besturing zoals de rembekrachtigingsdruk of de stand van het rempedaal worden geselecteerd en weergegeven.
Met deze functie kan het volume van het waarschuwingssignaal van de parkeerhulp worden aangepast.
Voor de foutopsporing kunnen systeemspecifieke schakelschema's uit de voertuiginformatie worden gebruikt. Hieruit kunnen de PIN-bezetting van de stekker van het regelapparaat en de kabelkleuren worden afgelezen, die vervolgens kunnen worden gebruikt voor verdere controles.
De testdiepte en het aantal verschillende functies kunnen afhankelijk van de voertuigfabrikant en de systeemconfiguratie van de regeleenheid variëren.
Bij het inbouwen van de ultrasone sensor moet ervoor worden gezorgd dat het ontkoppelingselement goed op zijn plaats komt te zitten. Een verkeerde inbouw kan gevolgen hebben voor de werking van de zend- en ontvangstmodus.
Om een adequate werking van het PDC-systeem te waarborgen, moeten de ultrasone sensoren in de bumpers schoon en ijsvrij worden gehouden.
Om schade te voorkomen, mogen de sensoren niet worden gereinigd met een hogedrukreiniger.
In de meeste gevallen zijn de zichtbare oppervlakken van de ultrasone sensoren gelakt in de kleur van het voertuig.
Om storingen in de werking te voorkomen, worden er hiervoor door de voertuigfabrikanten voertuigspecifieke voorschriften gegeven. Zo mag volgens Volkswagen de lakdikte aan de voor- en zijkant van het membraan niet meer dan 125 µm bedragen.
Met betrekking hiertoe moet de actuele voertuigspecifieke informatie van de betreffende voertuigfabrikant in acht worden genomen!
In deze video krijgt u belangrijke reparatie-instructies voor het vervangen van de parkeerhulp.
Helemaal niet nuttig
Zeer nuttig