De dynamoregelaar speelt een centrale rol in moderne auto-oplaadsystemen. Door gebruik te maken van moderne regelaars, zoals de
multifunctionele regelaar (MFR)
, kan het energiebeheer in het elektrische systeem van het voertuig efficiënter en nauwkeuriger worden geregeld. De multifunctionele regelaar draagt met zijn mogelijkheden voor accubewaking, ruststroomonderdrukking, belastingsregeling, foutdiagnose en ondersteuning van het motormanagement bij aan een efficiënter en betrouwbaarder voertuig.
Een verdere ontwikkeling zijn regelaars met een LIN-databusinterface voor communicatie. Integratie in de databussystemen maakt een nog nauwkeurigere oplaadregeling mogelijk.
De LIN-bus (Local Interconnect Network) is een serieel communicatiesysteem dat speciaal is ontwikkeld voor de auto-industrie. Het maakt een rendabele en betrouwbare communicatie mogelijk tussen verschillende elektronische regeleenheden en sensoren in het voertuig.
De regelaar kan communiceren en gegevens uitwisselen met andere regeleenheden en voertuigsystemen. Met behulp van verschillende sensorwaarden, zoals die van de intelligente accusensor (IBS), kan de regeleenheid op een hoger niveau de oplaadregeling voor de verschillende bedrijfstoestanden optimaliseren.
De intelligente accusensor wordt rechtstreeks aangesloten op de minpool van de boordnetaccu van het voertuig. Het maakt ook gebruik van de LIN-bus voor communicatie en registreert continu informatie over de actuele status van de accu. Het IBS meet de accuspanning, de stroomafgifte en de temperatuur van de accu. Deze gegevens kunnen worden gebruikt om de actuele laadtoestand (State of Charge SOC) en de gezondheidstoestand (State of Health SOH) van de accu te bepalen. Hierdoor wordt de boordnetaccu optimaal opgeladen.
Zo kan de laadspanning indien nodig worden aangepast aan de omgevingstemperatuur. Bij lage temperaturen wordt deze verhoogd om de accu optimaal op te laden. Bij hoge temperaturen wordt deze verlaagd om een overladen van de boordnetaccu te voorkomen.
Bovendien kan de dynamo volledig worden uitgeschakeld tijdens acceleratiefases, zodat een groot deel van de energie van de motor voor de acceleratie wordt gebruikt. Dit verlaagt het brandstofverbruik en geeft de bestuurder meer motorvermogen, bijvoorbeeld om in te halen.
In de oploopmodus wordt de brandstoftoevoer onderbroken door de regeleenheid van de motor, wat bekend staat als de oplooponderbreking. Dit betekent dat er geen brandstof wordt verbruikt. Als het oplaadniveau van de accu het toelaat, kan het vermogen van de dynamo tijdens deze fase maximaal worden verhoogd, zodat de kinetische energie van het voertuig wordt omgezet in elektrische energie en de accu wordt opgeladen zonder extra brandstof te verbruiken.
In deze bedrijfstoestand veroorzaakt het verhoogde dynamovermogen een remmoment op de krukas via de riemaandrijving. Opdat tijdens deze fase de mechanische belasting geen schade aan de riemaandrijving veroorzaakt, wordt er een poelie met vrijloop op de dynamo geïnstalleerd. Deze
dynamovrijlooppoelie
vermindert de belasting op de componenten in de riemaandrijving door de dynamo te ontkoppelen.
De LIN-verbinding van de dynamoregelaar vereenvoudigt ook de diagnose en probleemoplossing. Fouten worden zelfstandig herkend door de regelaar en opgeslagen in de motorbesturing. De opgeslagen foutcodes kunnen direct worden uitgelezen en geanalyseerd, zodat storingen tijdens de dagelijkse werkzaamheden in de garage sneller kunnen worden opgespoord en verholpen.