Tijdens het remproces wordt door de wrijving energie omgezet in warmte. Tot 90% van deze omgezette energie wordt door de remschijf opgenomen en aan de omgevingslucht afgegeven. Daardoor kunnen bij extreme omstandigheden temperaturen tot 700 °C aan de wielremmen ontstaan.
Naast de fysieke belasting worden remschijven ook blootgesteld aan invloeden als vuil, water en zout. De fabrikant van de remschijven moet tijdens de bouw met al deze factoren rekening houden.
De tweedelige remschijven worden intern geventileerd en hebben door hun grotere massa dus een beter warmteopnamevermogen en koelen door de kanalen met luchtdoorstroming sneller af. Deze radiale kanalen liggen tussen de beide wrijvingsringen. Door de draaiing van de remschijf ontstaat een ventilatorwerking die een constante luchttrek door de remschijf veroorzaakt. Bovendien kunnen tweedelige remschijven van gleuven of groeven worden voorzien of axiaal doorboord zijn. Remafbrokkelingen, water en vuil worden in de groeven of gleuven verzameld en door de draaibeweging naar buiten gevoerd. De axiale boringen verhogen de warmteafvoer, maar hebben slechts een gering zelfreinigingseffect aangezien remafbrokkelingen zich in de gaten kunnen ophopen.