Het toenemende gebruik van moderne hulpsystemen verandert ook voortdurend de eisen die aan het werk van de onafhankelijke werkplaatsen worden gesteld. Een voorbeeld hiervan zijn hulpsystemen op basis van radar: hoewel de bijstelling van deze systemen tot voor kort meer een zaak voor de desbetreffende merkdealers was, kunnen vrije werkplaatsen met de juiste apparatuur dergelijke werkzaamheden tegenwoordig ook probleemloos uitvoeren.
Voorwaarden hiervoor zijn de van de radarkalibraties bekende CSC-Tool met optioneel radaropzetstuk, een mega macs diagnoseapparaat en een acculader.
Ons vereenvoudigde praktijkvoorbeeld toont aan de hand van een Audi RS7 de essentiële stappen die bij het kalibreren van de radar voor een Adaptive Cruise Control (ACC) in acht moeten worden genomen.
Het voertuig wordt op een ingerichte testplaats geparkeerd. Wat tools betreft heeft de monteur naast de CSC-Tool met radaropzetstuk een aangesloten acculader evenals het mega macs-diagnoseapparaat nodig. De mega macs leidt de monteur vanaf het begin door de hele procedure.
Voor de radarbijstelling moet de CSC-Tool evenwijdig aan het wagenfront of aan de lengteas van het voertuig worden uitgelijnd (in het voorbeeld bij de wielhouder linksachter).
De aan te houden afstand tot het voertuig wordt door de mega macs gespecificeerd en moet op de gespecificeerde punten (voertuigspecifiek) worden opgemeten. De waterpas dient voor het controleren van de uitlijning van de CSC-Tool.
De Audi RS7 heeft twee radarsensoren die een voor een moeten worden bijgesteld. De volgorde wordt aangegeven door de mega macs. Voorafgaand aan de bijstelling moet de sensor worden blootgelegd.
Het voertuig is nu gereed voor de bijstelling van de eerste sensor.
De radarreflector ( hoekverstelplaat ) heeft een drietraps ophanging. Op deze manier wordt deze met een positieve hoek naar boven ( niveau 1 ), exact verticaal ( niveau 2 ) of met een neerwaartse helling ( niveau 3 ) uitgelijnd. Zo wordt rekening gehouden met de normale rijmodus, evenals acceleratie- en remprocessen (zie de grafieken rechts).
Alle drie de niveaus moeten na elkaar worden afgesteld.
De mega macs leidt de monteur overeenkomstig door de procedure.
Als de sensor moet worden bijgesteld, geeft de mega macs hiervoor nauwkeurige aanwijzingen.
Na een succesvolle bijstelling van de eerste sensor wordt deze weergegeven.
Voor de tweede sensor worden de beschreven stappen op analoge wijze uitgevoerd.
Nadat ook de tweede sensor met succes is bijgesteld, kunnen de radarfuncties van de RS7 weer optimaal worden gebruikt. Een veilig gevoel!
