Opel Insignia - Storing achterklep

Bij het bovengenoemde voertuigtype is het mogelijk dat de achterklep de eindstand niet bereikt of kort voor de bovenste eindstand weer abrupt omlaag gaat.

Als de bovenstaande storing van toepassing is en er tijdens de foutopsporing geen duidelijke storingen zijn vastgesteld in de periferie van de betrokken systemen, moet er speciale aandacht worden besteed aan de hydraulische pomp van de achterklep. De eerste stap bij de foutopsporing is controleren of de hydraulische pomp hoorbaar start zodra er druk wordt uitgeoefend op de knop voor het openen van de achterklep. Als dit het geval is, moet het oliepeil in het expansievat van de hydraulische pomp worden gecontroleerd. Als het oliepeil te laag is, zuigt de pomp lucht in het hydraulische systeem en kan het openen en sluiten niet meer correct worden uitgevoerd.

De hydraulische pomp bevindt zich achter de zijpanelen rechts in de bagageruimte. Om de oliepeilinstelling correct uit te voeren, moet de pomp volgens de instructies van de fabrikant uit het voertuig worden uitgebouwd en horizontaal ten opzichte van het “+”-teken op het expansievat (1) op een recht, schoon oppervlak worden gelegd. Laat de pomp één minuut in deze positie staan. Het oliepeil moet na de aangegeven wachttijd op het maximale peil staan. Als dit niet het geval is, moet het vulniveau worden gecorrigeerd.

Draai hiervoor de pompeenheid met de vulplug (2) naar boven en draai deze los. Vul door de fabrikant goedgekeurde hydraulische olie bij tot aan de aangegeven maximale vulstandmarkering. Zorg ervoor dat er geen vuil in het vat komt tijdens het vullen. Schroef de vulplug weer vast en installeer de pomp opnieuw zonder de bekleding te installeren om de werking te controleren. Door de achterklep enkele keren te bedienen, wordt het systeem weer gevuld met olie.

Controleer vervolgens opnieuw het oliepeil in het expansievat. Vul indien nodig opnieuw olie bij en beweeg de achterklep opnieuw. Na deze maatregelen moet de achterklep weer zonder problemen openen en sluiten. Nadat het oliepeil is ingesteld, controleert u de hydraulische leidingen, verbindingen en de hydraulische demper visueel op olieverlies. Als hier afwijkingen zichtbaar zijn, moeten de defecte onderdelen worden vervangen.

Zodra de oorzaak van de fout is verholpen, wist u het foutgeheugen en voert u een proefrit uit.