Bochtverlichting

De dynamische bochtverlichting wordt gerealiseerd door draaien van het dimlicht, afhankelijk van de zojuist gereden bochtradius. De projectiekoplamp is ingebouwd in een frame dat om de verticale as kan worden gedraaid. De draaihoek in een bereik van +/– 15 graden is bedoeld voor bochten tot ongeveer 200 meter. In een bocht met een radius van 190 meter verlicht het dimlicht gewoonlijk slechts een gebied van 30 meter. Dankzij de nieuwe koplamptechniek neemt het bereik met circa 25 meter toe.

Omdat de lichtverdeling overeenkomt met de specifieke stuurhoek, kan de bestuurder bij het sturen het bochtverloop vroegtijdig zien en zijn rijwijze daarop aanpassen. De actieve bochtverlichting werkt zowel bij dimlicht als bij grootlicht en past zich voortdurend aan de gereden snelheid aan. Terwijl de lampen bij hoge snelheid de stuurhoek binnen seconden volgen, werkt het draaimechanisme bij laag tempo overeenkomstig langzamer om het licht zo te verdelen, als de bestuurder het nodig heeft.

Voor grotere bochten (bijvoorbeeld op de snelweg) of kleinere bochten (bijvoorbeeld op provinciale wegen) kan de dynamische bochtverlichting worden ondersteund door een extra, statische bochtverlichting of afbuiglicht. Dit wordt automatisch en afhankelijk van de snelheid als extra verlichting naast het dimlicht ingeschakeld, als de bestuurder het knipperlicht gebruikt of door scherpe bochten rijdt. Hiervoor analyseert een regelapparaat de parameters snelheid, stuurhoek en knippersignaal. Voor meer comfort van deze lichtfunctie vindt het in- en uitschakelen niet plotseling plaats, maar op basis van het sterker en zwakker dimmen van de systemen volgens speciale tijdsparameters.

• Geen verlichting van bochten bij dynamische bochtverlichting
• Geen licht van de statische bochtverlichting bij het afslaan
• Controlelichtje op het dashboard licht op

• De werking van de dynamische bochtverlichting kan bij langzaam rijden en door licht draaien van het stuur worden gecontroleerd.
• Bij de statische bochtverlichting kan door het activeren van het knipperlicht en afwisselend rondjes rijden (niet sneller dan 40 km/h), de werking gecontroleerd worden.
• Bij sommige voertuigen, bijvoorbeeld de Opel Vectra C, is het ook mogelijk om met behulp van een diagnose-testapparaat het systeem te diagnosticeren.