Gebruik van het diagnoseapparaat
Diagnoseapparaat op de 16-polige OBD-connector aansluiten. Afhankelijk van de autofabrikant en het moment van afgifte van het kentekenbewijs van het voertuig, kan het zijn dat er een ander diagnosecontact en een extra adapter moeten worden gebruikt.
Volgende toepassingen aan het diagnoseapparaat uitvoeren:
- Programma selecteren
- Voertuig selecteren
- Brandstoftype selecteren
- Model selecteren
- Voertuigtype selecteren
- Gewenste functie selecteren
- Systeem selecteren: afhankelijk van het gebruikte diagnoseapparaat kunnen hier bijkomende veiligheidsvoorschriften worden getoond.
- Foutdiagnose starten
Om een communicatieverbinding met de regeleenheid op te bouwen, is naast de correcte aansluitstekker ook voldoende accuspanning nodig. Onvoldoende voedingsspanning voor de regeleenheid kan op een defect in de bedrading of de voertuigaccu wijzen.


