BMW led-koplampen: verschillen, functies en voordelen van de varianten
Hier vindt u waardevolle en nuttige tips voor garages over het thema ontwerp, werking en diagnose van de BMW led-koplampen.
De modellen G30 (sedan) en G31 (touring) uit de BMW 5-serie zijn uitgerust met ultramoderne led-koplampen, die een aantal voordelen bieden. Deze koplampen maken gebruik van led-technologie voor dimlicht en grootlicht, wat resulteert in een beter zicht en een opvallend uiterlijk. De verschillende koplampvarianten bieden adaptieve functies die de lichtverdeling aanpassen aan de rijsituatie. Dit verhoogt de veiligheid bij het rijden in het donker.
Belangrijke veiligheidsinstructie
De volgende technische informatie en praktische tips zijn door HELLA ontwikkeld om garages bij hun werkzaamheden professioneel te ondersteunen. De op deze website beschikbare informatie mag alleen worden gebruikt door vakmensen die in de desbetreffende materie zijn opgeleid.
Afhankelijk van de voertuiguitrusting en de landversie kunnen de volgende koplampvarianten zijn geïnstalleerd.
De standaard led-koplampen met bi-led-modules worden gekenmerkt door een U-vormige dagrijverlichting. De adaptieve led-koplampen daarentegen hebben een L-vormige dagrijverlichting. Voor deze variant heeft HELLA een led-matrixmodule met twaalf kanalen ontwikkeld die dynamische lichtfuncties mogelijk maakt. In de topuitvoering met laserlicht heeft HELLA naast de led-matrixmodule ook een dynamische laser in de koplamp geïntegreerd. De afzonderlijk regelbare matrixelementen genereren een uiterst precieze en zeer variabele lichtverdeling voor het verlichten van het wegdek en zorgen zo voor een beter zicht in het donker.
De led-koplampen bieden verschillende lichtfuncties die het rijden in het donker veiliger en comfortabeler maken. Deze functies omvatten:
De parkeerlicht- en dagrijlichtfuncties worden gerealiseerd via een aparte led-module en doorgestuurd naar de bijbehorende verlichtingseenheid. Afhankelijk van het ontwerp van de koplamp kunnen een of meer modules zijn geïnstalleerd die rechtstreeks verbonden zijn met de regeleenheid in de koplamp. De led-module wordt elektrisch aangestuurd via een pulsbreedtegemoduleerd signaal.
Extra licht in de directe omgeving voor het voertuig dat aangaat tijdens het afbuigen om het zicht in de geselecteerde richting te verbeteren.
Het verblindingsvrije grootlicht is alleen leverbaar met de uitrustingsvarianten “adaptieve led-koplampen” en “led-koplampen met laserlicht”. Tijdens deze functie wordt het binnenste grootlicht in de koplamp voor een brede verlichting uitgeschakeld. Afhankelijk van de rijsnelheid worden het buitenste grootlicht en het laserlicht automatisch ingeschakeld en genereren ze een “gedeeltelijk grootlicht”. De lichtstraal wordt naar binnen beperkt door een vaste reflector, waardoor een verticale licht-donkergrens ontstaat. In dit geval wordt het gebied tussen de twee verticale licht-donkergrenzen van de led-koplampen niet verlicht en is het dus niet-verblindend. Dankzij de geïntegreerde stappenmotor voor de bochtverlichting kan elke led-koplamp nog eens met 15° worden versteld. Hierdoor kan voor tegemoetkomend verkeer een niet-verblindend bereik van 5° tot 7° worden ingesteld. Het grootlicht wordt ingeschakeld bij snelheden boven 40 km/h en uitgeschakeld bij snelheden onder 30 km/h.
Als de koplampen van een tegenligger worden gedetecteerd door de frontcamera, stuurt de regeleenheid van de grootlichtassistent een CAN-signaal naar de Body Domain Controller (BDC) om het grootlicht uit te schakelen. Afhankelijk van de uitrusting kan de grootlichtassistent ook worden geïntegreerd in de regeleenheid voor cameragebaseerde assistentiesystemen.
Elke led-koplamp is via zijn regeleenheid (koplampelektronica) rechtstreeks aangesloten op de Body Domain Controller (BDC). Afhankelijk van de aansturing door de BDC-regeleenheid worden de bijbehorende lichtfuncties uitgevoerd door de betreffende koplampelektronica. De communicatie verloopt via het CAN-BUS-signaal. Eventuele storingen in de koplampen worden herkend door de koplampelektronica en opgeslagen in de BDC-regeleenheid en kunnen met een geschikt diagnoseapparaat worden uitgelezen via de on-board-diagnose. Bovendien wordt er een Check Control-melding weergegeven in de instrumentengroep als een koplamp defect is. De Body Domain Controller voert automatisch een componentcontrole uit van de koplampen na het inschakelen van het contact. Als bovendien de verlichting wordt ingeschakeld, kan door het meten van de stroom van de afzonderlijke lampuitgangen (hot monitoring) een defecte lichtdiode worden gedetecteerd.
Bij een reparatie kan het voorkomen dat onderdelen met verschillende software- of hardwarenummers worden geïnstalleerd. Hierbij worden nieuwe onderdelen gecombineerd met oude onderdelen in het voertuig. In dit geval moeten alle onderdelen op elkaar worden afgestemd. Afhankelijk van het voertuigmodel, het koplamptype en de betreffende regeleenheid moeten extra onderhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd met een geschikt diagnoseapparaat om de correcte werking van het verlichtingssysteem te garanderen. Als een led-koplamp wordt vervangen, moet volgens de reparatievoorschriften van de voertuigfabrikant de datamatrixcode van de nieuwe koplamp worden uitgelezen en naar de regeleenheid worden geschreven. Wat dit precies inhoudt, wordt hieronder beschreven aan de hand van een voorbeeld zonder gedetailleerde processen te beschrijven.
Als een koplamp mechanisch beschadigd is en vervangen moet worden, kan de koplampelektronica worden omgezet van de oude naar de nieuwe koplamp. In dit geval moeten de led-modules van de nieuwe koplamp worden aangepast aan de koplampelektronica. Als de koplampelektronica ook wordt vervangen, moet deze ook in het voertuig worden aangepast. Als de koplampen en de koplampelektronica worden vervangen, moet eerst de regeleenheid worden ingeleerd.
Bij het vervangen van elektronische onderdelen in de koplamp moet voor de grootst mogelijke reinheid worden gezorgd. Bovendien moeten de maatregelen ter bescherming tegen elektrostatische ontlading (ESD) in acht worden genomen. Reparatiewerkzaamheden aan het verlichtingssysteem van het motorvoertuig mogen alleen door geschoold vakpersoneel worden uitgevoerd. Onjuist uitgevoerde reparaties kunnen leiden tot systeemstoringen en persoonlijk letsel. Neem de reparatievoorschriften en veiligheidsinstructies van de desbetreffende systeem- of voertuigfabrikant in acht!
Plaats vervolgens het koplampafstelapparaat (SEG) in het midden en op een afstand van 10 cm voor het voertuig en lijn het met behulp van het laservizier uit ten opzichte van het voertuig. Open hiervoor de motorkap, schakel de lasermodule in, definieer twee referentiepunten aan de voorkant van het voertuig en lijn de SEG uit. Plaats vervolgens de SEG op de gewenste koplamp en lijn hem uit met de binnenste led-module. Lees vervolgens de afstelmaat op de koplamp af en stel de SEG overeenkomstig af. Om de koplampen af te stellen, kan nu het contact worden ingeschakeld en de verlichtingsschakelaar in de stand “Dimlicht/grootlicht” worden gezet. Volgens de voertuigfabrikant moet nu vanwege de automatische lichthoogteregeling ongeveer 80 seconden worden gewacht voordat met het afstellen wordt begonnen. Gedurende deze tijd moeten bewegingen en trillingen van het voertuig worden vermeden. Controleer vervolgens de afstelling van de koplamp en corrigeer deze indien nodig.
Aanwijzing!
Het afstellen van de koplampen is niet mogelijk als de verlichtingsschakelaar in de stand “Auto” staat.
Afstelmaat koplampen | Modelserie | Afstelmaat in % |
---|---|---|
Koplampen | Alle modellen | 1,0 |
Koplampen | Uitzondering: E53/E70/E71/E72/E83 F15/F16/F25/F26/F60 | 1,1 |
Mistlamp | Alle modellen | 2,0 |
Neem in dit verband de betreffende landelijke voorschriften (ECE/SAE) en de onderhouds- en reparatie-instructies van de voertuigfabrikant in acht.
Aanwijzing!
De verschillende diagnosemogelijkheden zijn bij wijze van voorbeeld weergegeven voor het diagnoseapparaat mega macs X en macsRemote Services. De testdiepte en het aantal verschillende functies kunnen afhankelijk van de voertuigfabrikant en de systeemconfiguratie van de besturingseenheid variëren.